Amber* is de moeder van Jimmy* (13) en Johnny* (11) die beiden in verschillende pleeggezinnen wonen. Haar jongste dochter Amy* (2) woont bij haar thuis. Amber vertelt hoe het is als je je kinderen niet langer zelf mag opvoeden en wat pleegouders kunnen betekenen om dit leed wat te verzachten.
Mijn beide zonen wonen in verschillende pleeggezinnen van Pactum. Ondanks dat beide kinderen daar al een hele tijd wonen, merk ik dat de pijn hierover niet minder wordt. Het idee dat ze niet bij mij wonen, geeft mij nog steeds een naar gevoel. Ik ben en blijf hun moeder.
Toen zij net in de pleeggezinnen woonden, had ik er onwijs veel moeite mee. Mijn moeder zei ook tegen mij dat ik voor de kinderen moest vechten en dat ik niet aardig mocht doen tegen de pleegouders. Op een gegeven moment was ik dat helemaal zat. We waren een aantal jaar verder en ik merkte dat vechten niet hielp. Ik heb het toen op mijn eigen manier gedaan en dit heeft beter uitgepakt dan het advies wat mijn moeder mij gaf. Ik heb toen bij mijzelf gedacht: ‘Wat kan ik als moeder het beste doen?’ Dat was kijken of ik mijn kinderen terug kon krijgen en er tegelijkertijd voor zorgen dat mijn zoons tijdens de bezoeken een vrolijke en fijne moeder zagen. Want wat heeft een kind eraan om een ongelukkige moeder te zien? Ook al zie je je kinderen niet dagelijks, tijdens de bezoekmomenten voelen zij direct hoe het met jou als moeder is. Ik blijf sterk en ik werk aan mijzelf, dat doe ik voor alle drie mijn kinderen.
Met mijn jongste zoon Johnny heb ik niet zo’n fijne ervaring met pleegzorg. Eerst heeft hij even in een crisispleeggezin gezeten, daarna ging hij naar een ander pleeggezin. Na een tijdje gaven deze pleegouders aan dat Johnny daar niet langer mocht blijven en moest hij weer naar een ander pleeggezin. Ik was niet blij met alle verhuizingen, je wil toch dat hij ergens kan blijven en dat hij zich daar op zijn gemak voelt. Het contact met de pleegmoeder van Johnny is wisselend. De pleegmoeder is zo anders dan ik ben en dat vind ik niet prettig. Er is geen klik tussen ons. Ik heb het gevoel dat zij mij niet ziet als de moeder van Johnny en dat zij mij ook niet zijn moeder laat zijn. Ze praat meer met de voogd over mijn kind dan met mij.
De pleegouders van mijn oudste zoon Jimmy betrekken mij gelukkig overal bij. Ik krijg foto’s van hen, ze vertellen alles over Jimmy en ik mocht een keer met hen mee uit eten. De pleegouders van Jimmy zijn hele aardige mensen. Ik zie gewoon dat Jimmy daar op zijn plek is. Jimmy wordt overal bij betrokken. Als de andere kinderen van de familie cadeautjes krijgen, dan krijgt Jimmy dat ook. Deze pleegouders geven mij het gevoel dat ik nog steeds de moeder van Jimmy ben.
Soms denk ik dat ik de kinderen niet meer moet willen wegtrekken bij hun pleeggezinnen, want zij horen nu ook bij hen. Ze wonen in een fijne omgeving en ze hebben hun leven daar opgebouwd. Je weet niet hoe dat gaat zijn als ze weer bij mij zouden wonen.
Mijn advies aan pleegouders is dat zij nooit moeten vergeten dat ouders altijd ouders blijven. Ik heb mijn zoons negen maanden lang gedragen in mij, daardoor ben en blijf ik hun moeder. Geef aandacht aan de biologische ouder, zodat die zich ook mama of papa kan voelen. Het gemis van mijn kinderen is als een wond die nooit helemaal geneest. Als pleegouders je betrekken bij het leven van je kind, dan verzacht dat de pijn.
Ik heb ook nog goede raad voor andere ouders wiens kinderen niet meer thuis kunnen of mogen wonen. Je helpt je kind niet wanneer jij constant verdrietig bent en je helpt jezelf er ook niet mee. Wat gebeurd is, is gebeurd. Je moet nu proberen jezelf terug te vinden en jezelf weer gelukkig te maken. Ik zal altijd blijven wachten op mijn kinderen en de deur zal altijd voor hen openstaan, ook wanneer zij groot zijn. Ik blijf tenslotte voor altijd hun moeder.
* Om privacy redenen zijn de gebruikte namen gefingeerd
Ook iedere maand het interview direct in uw mailbox ontvangen? Meldt u dan aan: