Toeslagen
Er zijn 4 toeslagen:
- huurtoeslag
- kinderopvangtoeslag
- kindgebonden budget
- zorgtoeslag
Voor iedere toeslag gelden andere voorwaarden. Kijk daarvoor in het artikel over een bepaalde toeslag.
Toeslagen van de Belastingdienst zijn afhankelijk van het inkomen. Ze hebben te maken met je inkomen en dat van je eventuele toeslagpartner en/of medebewoner.
Toeslagpartner
Een toeslagpartner is iemand die meetelt voor de toeslagen. Je kunt maar 1 toeslagpartner hebben. Heb je al een toeslagpartner? Dan is je pleegkind geen toeslagpartner.
Heb je nog geen toeslagpartner? Dan kan de Belastingdienst je pleegkind vanaf 18 jaar automatisch zien als toeslagpartner. De Belastingdienst heeft geen gegevens over pleegkinderen en weet dus niet dat het om een pleegkind gaat.
Wil je als pleegouder niet dat de Belastingdienst je pleegkind als toeslagpartner meetelt? Meld dan samen met je pleegkind bij de Belastingdienst dat het gaat om pleegkind die bij je woont. Hiervoor kun je contact opnemen via de BelastingTelefoon: 0800 - 0543 (gratis).
Inkomsten en vermogen dat niet meetelt voor toeslagen
Niet alle vormen van inkomen en vermogen tellen mee voor toeslagen. Inkomsten en vermogen dat niet meetelt voor huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget:
- pleegvergoeding
- vermogen van een pleegkind, onder voorwaarden
- wezenuitkering aan een ander dan de wettelijke vertegenwoordiger
Voor de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag is het inkomen en vermogen van het pleegkind niet relevant. Voor de huurtoeslag mogelijk wel.